Hoofdstuk 3: Op zoek naar de klonen (amiibo)

Eenmaal aangekomen bij het kasteel van prinses Peach vertelde Mario alles over wat hij hier allemaal had meegemaakt. “Volgens de legende…” begon hij, “had ik op de luchttoren boven het kasteel tegen mijn gemene dubbelganger oiraM gevochten.” “Waarom heet hij oiraM?” vroeg Lodewijk. “Dat is mijn voornaam, maar dan achterstevoren. Hij had een blauw petje en rode overalls. Die had ik vroeger ook, want toen heette ik Jumpman. Ik had ook een ander beroep…” vertelde Mario. “Wat voor beroep?” vroeg Akira. “Ik was timmerman. Ik moest Pauline redden uit de armen van Donkey Kong (die nu Cranky Kong heet). Maar misschien vinden jullie deze opdracht wel leuk: ‘Versla Foreman Spike in een gevecht’.” “Wie is dat?” vroeg Sachi. “Dat is mijn baas in Wrecking Crew, toen ik nog een sloper was. Dat was weer een ander beroep dat Luigi en ik hadden.” “Mag ik het alstublieft proberen?” vroeg Akira. “Okidoki!” zei Mario. “Heb je ooit geprobeerd te maanspringen, zoals Lodewijk ooit had geleerd van mij?” vroeg hij daarna. “Nee.” zei Akira. “Als je maanspringt,” vertelde Luigi, “bereik je hele hoge plekken in plaats van dat je door het hele level heen rent. Zie je die toren in de lucht?” “Nee.” zei Akira weer. “Als je maanspringt kom je er zo. Probeer dit maar eens.” zei Luigi, en hij gaf iedereen de kracht om te maanspringen. “Nou, eens even proberen…” wilde Akira zeggen, maar opeens sprong hij zo hoog dat hij bijna niet geloofde hoe lang iemand de A-knop ingedrukt kon houden. “HELP! IK KAN NIET STOPPEN!!!” gilde Akira. Opeens kwam hij op de luchttoren met een uitschuifbaar platform en een bumper er bovenaan. Ook zag hij een man in zwart-wit die qua uiterlijk precies op Mario leek. “Hé, die persoon lijkt een beetje op Mario…” zei Akira. “Ik lijk wel op hem, maar ik heb een andere kleur kleren aan dan hij. Zwart en wit.” zei de nieuwe tegenstander. “Zullen we vechten?” vroeg Akira. “Ja.” zei de nieuwe tegenstander. Zij vochten twee minuten tegen elkaar.

[embedyt] http://www.youtube.com/watch?v=swgIsJG5fHA[/embedyt]

“Gefeliciteerd,” zei de verliezer, klappend in zijn handen. Hij vroeg aan Akira: “Zeg, ben jij toevallig de zwaardvechter met de vele gezichten?” “Nee, ik ben Akira.” zei Akira. “Kun jij het tegen de rest van ons opnemen?” vroeg de kloon van Mario. “Waar zijn ze dan?” vroeg Akira. “Zoekt ons, en gij zult ons vinden…” zei de kloon, en hij verdween in het niets. Akira wilde nog vragen: “Wat is er aan de hand?” maar de kloon was op dat moment weggevaagd. Mario zei: “Iedere vechter heeft een eigen dubbelganger of kloon. Mii-personages niet.” “Ieder van ons heeft er 8, behalve ik. Ik heb er 16.” zei Little Mac trots. “Iedere kloon is anders.” zei Luigi. “Hoe komt dat…” zei Lilly. “Sommige klonen hebben andere speciale aanvallen, en er zijn ook klonen die achter een amiibo schuilen.” zei Peach. Zij wachtte de reactie van de anderen niet af, maar praatte verder: “Een amiibo is een plastic poppetje van een Nintendo-personage zoals wij allemaal. Het staat stevig op een voetstuk met behulp van een plastic plateautje en standaard of stangetje, bijvoorbeeld. Het staat ontzettend stevig! In het voetstuk zit een chip dat gegevens van een amiibo verstuurt, ontvangt, leest en opslaat met behulp van een Near Field Communication-functie, ook wel afgekort als NFC, wat betekent: Communicatie met de Directe Omgeving. Je kunt hem/haar sterker maken door hem/haar accessoires te voeren, je kunt zijn/haar speciale aanpassen naar je eigen smaak, maar je kunt ook zijn/haar kleur outfit veranderen en nog veel meer! Er is zelfs een amiibo van je Mii-personage!” “Toch voelt het voor mij niet goed om tegen een vrouw te vechten…” zei Luigi bedroefd.

Naar hoofdstuk 4: Op zoek naar de klonen vol. 2