Na de kraamvisite kwam er weer een nieuwe eilandbewoner in het appartementengebouw.
“Konnichiwa, mijn naam is Takamaru. Is het goed dat ik hier kan komen overnachten?” “Kom maar binnen,” zei Nanco, “en doe of u thuis bent.” De oude samoerai kwam binnen. Akira zei: “Bent u Takamaru, waar sommigen het over gehad hebben?” “Er zijn mensen die zeggen dat ik een samoerai ben. Anderen denken dat ik een ninja ben. En inderdaad, ik ben Takamaru.” zei Takamaru. “Fijn dat u hier gekomen bent. Wat komt u hier doen?” vroeg Akira. “Ik kom u vertellen dat u het heel erg goed gedaan heeft in uw avonturen. Trotser dan dat kan ik niet worden. Ik had het zelf niet beter gekund.” zei Takamaru. “Dank u wel.” zei Akira, “Helaas kan ik nu geen avonturen meer beleven, maar ik ben blij dat ik hier de rust heb gevonden.” “Hallo Takamaru, ik ben Sachi!” zei Sachi. “Ik ben Lilly.” zei Lilly. “Ik ben Jara.” zei Jara. “Ik ben Meryll!” zei Meryll. “Mijn naam is Minato.” zei Minato. “Hoi ik ben Fleur.” zei Fleur. “Ik ben Floris.” zei Floris. “Ik ben Sonia.” zei Sonia. “Ik ben Sascha.” zei Sascha. “Ik ben Chantal.” zei Chantal. “Aangenaam.” zei Takamaru. Toen zei hij: “Zal ik jullie mijn verhaal alvast vertellen?” “Ja.” zei Akira. “Ja hoor.” zei Sachi. Iedereen vond het goed. “In het Edo-tijdperk moest ik 4 Japanse kastelen beschermen tegen een kwade alien die toen in het Murasame-kasteel woonde. Ik redde iedereen die onder invloed van het buitenaardse gedrocht was en versloeg de bezeten mensen met mijn katana en werpsterren. Het verhaal waarin ik de hoofdrol speelde leek als twee druppels water op dat van The Legend of Zelda. Ik had ook sandalen die ik gebruikte om op water te lopen, ik kon vuurballen schieten, en ook kon ik windmolenzwaarden werpen die verder kwamen dan mijn werpsterren. De Daimyo’s (de kasteelheren van de vier kastelen) waren ook bezeten van het kwade, en ik moest wel tegen ze vechten om ze weer tot hun positieven te brengen. Ik begon bij het Blauwe Kasteel: Aosame. Ik ging eerst door het stadje heen en versloeg de vijanden die mijn weg versperden, zelfs de Shinobu die mij met bommen probeerden te bekogelen. Toen ik het kasteel binnenkwam, moest ik sneller toeslaan dan de vijandelijke samoerais die mij aanvielen. Toen ik verder ging en uiteindelijk bij de blauwe Daimyo kwam versloeg ik hem terwijl hij bommen naar mij probeerde te gooien. Dan pakte ik een blauwe bol die mij gelijk naar het Rode Kasteel Akasame bracht, en toen probeerde ik hetzelfde te doen. Het werd wel wat moeilijker voor mij, maar goed, de rode Daimyo gooide ninja’s naar mij toe, en toen ik hem versloeg, pakte ik de rode bol om naar het Groene Kasteel Ryokusame te gaan. Dat kasteel was een kasteel vol illusies, want eenmaal binnen vocht ik tegen onzichtbare ninja’s waarvan ik alleen de schaduw zag. Ik bleef een hele tijd in het kasteel vechten tot ik de groene Daimyo versloeg. Die Daimyo maakte klonen van zichzelf om mij te verwarren. Telkens als ik een kloon versloeg waarvan ik dacht dat het de echte Daimyo was, verdween hij. Met veel moeite had ik hem toch verslagen en met behulp van de groene bol ging ik naar het Roze Kasteel Momosame. Het stadje van Momosame had een heel groot bos met Tengu’s en ninja’s erin. Maar ik had het levend gehaald en besloot het kasteel in te gaan. Ik besloot de jaloerse geesten van achtergelaten vrouwen te vermijden en de echte prinsessen te redden, zoals ik in de eerdere kastelen al deed. De roze Daimyo was een vrouw, maar dat had ik eigenlijk niet door gehad tijdens het gevecht. Ik moest alle schrapnels en bommen ontwijken en dan pas tegen haar vechten om uiteindelijk naar het Murasame-kasteel te gaan. Het was een heel groot labyrint waar ik doorheen moest gaan met moeilijkere vijanden om te verslaan. Door alles heen zocht ik naar het Murasame-standbeeld die ook door de kwade alien bezeten was. Ik versloeg het en besloot toen in het standbeeld zelf te gaan. Het pad was smal, dus ik moest wel voorzichtig zijn. Ik moest ook vuurballen of windmolenzwaarden schieten en op krachten komen met een pillendoosje voor tijdens het laatste gevecht. Toen vocht ik tegen het Mysterieuze Levensobject die het standbeeld overnam. Toen ik het versloeg had ik heel Japan gered. Omdat ik al zo ervaren was, besloot ik het avontuur maar nog een keer over te doen, maar dan op een moeilijker niveau. En zo begon ik weer van voren af aan tot ik Japan alweer gered had.” vertelde Takamaru zijn lange verhaal. “U heeft ook veel beleefd, Takamaru-san.” zei Akira, “Mag ik nu wat over mezelf vertellen?” “Oké.” zei Takamaru. En Akira vertelde nu ook het hele verhaal over alle avonturen die hij had beleefd. En als je ze nog een keer wilt lezen, lees dan de hele verhalencollectie dat het evenbeeld van Nanco volledig heeft geschreven onder mijn toezicht en dat van zijn vrienden en familie. Ik hoop ook dat ik jullie later nog een keer snel weer terug kan zien. Tot de volgende keer!
Jan-Willem, een vriend van Akira en Lodewijk. (En een dubbelganger van Nanco en Nanco’s evenbeeld, maar dan zonder baard)
Hoe gaat dit verder? Lees het zevende verhaal van Akira en zijn vrienden.
Wil je het verhaal nog een keer lezen? Ga dan naar hoofdstuk 1: Een brief aan de keizer.