Hoofdstuk 1: Akira belt zijn vader en moeder

Akira belde de volgende ochtend naar het kasteel Osaka. Zijn vader en moeder misten hem een beetje. “Papa en mama, jullie krijgen de groeten van Akiko, Hitomi en de mannelijke Wii Fit-trainer.” zei Akira. Akihiro zei: “Dat is mooi. Doe ze gelijk maar de groeten terug. Hoe gaat het trouwens met je?” “Ja.” zei Akira. “Dat beschouw ik als ‘goed’. Wanneer kom je weer terug? Ik bedoel: je bent dan wel 21 jaar, maar kun je wel voor jezelf zorgen?” vroeg Akihiro. “Nee, maar ik heb wel een heleboel vrienden gemaakt. Er zijn hier en daar wat vrienden vertrokken, maar er zijn ook nieuwe vrienden bij gekomen. Die nieuwe vrienden, daar had ik een paar van op genoemd.” zei Akira. “Verveel je je?” vroeg Ayumi. “Ja.” zei Akira. “Een wandeling in de frisse buitenlucht doet je goed. Misschien ontdek je wel nieuwe uitdagers…” zei Ayumi. “Ja.” zei Akira. Toen zei Akira: “Ik zal mijn best doen om bij jullie te komen. Ik neem dan ook al mijn vrienden mee. Maar morgen kom ik pas, want nu is het woensdag.” “Ik wil al jouw vrienden wel een keertje zien!” zei Ayumi. “Ik beloof dat ik het ga doen. En ik wens jullie nog een fijne dag in het kasteel toe. さようなら!(Sayōnara!)” zei Akira. “さようなら!(Sayōnara!)” zeiden Ayumi en Akihiro. Akira hing op.