Hoofdstuk 11: Lodewijk kan vliegen!

Jahoe! Ik kan vliegen!” riep Lodewijk vanuit de lucht. Hij vloog door de lucht met vleugels op zijn kroon. Dat deed hij voor de laatste uitdaging die zijn zoon Floris hem had voorgelezen. Floris en zijn moeder keken hoe hij dat deed. Even later landde Lodewijk op een gebouw dat in de lucht zweef. Hij zag daar een rode schakelaar. “Waar is dat voor?” vroeg Lodewijk. Hij sprong op de schakelaar en precies op dat moment werden alle rode blokken zichtbaar. Hij hoorde een stem: “U heeft net op de vleugelpetschakelaar gesprongen. Met het vleugelpetje kunt u vliegen door de lucht. Nu zullen de vleugelpetjes komen uit alle rode blokken die u vindt. Wilt u opslaan?” “Ja.” zei Lodewijk. Hij sloeg zijn gegevens op en leerde zijn vrouw en kind vliegen.

Hoort bij Nintendo

Hoort bij Nintendo

“Jullie hoeven alleen maar een rode !-blok te raken en daaruit een vleugelpetje te pakken. Dan kunnen jullie vliegen!” “Dat zullen we doen!” zei Fleur, “Kom op Floris! We gaan vliegen!” “Daar heb ik altijd al van gedroomd!” riep Floris. Ze pakten op hun beurt een vleugelpetje en vlogen weg. Na een minuut lang vliegen zei Lodewijk: “Kijk, mijn vrouw! Ik zie een onzichtbare ster op die spits! Wil jij hem pakken?” “Ja hoor,” zei Fleur, “maar noem mij maar gewoon Fleur.” Zij vloog met een raketvaart naar boven en pakt het laatste ding wat nodig was voor de schat. Eenmaal aangekomen had de familie Jansen een kik gekregen van de allerlaatste opdracht die ze uitgevoerd hadden. “Dat was geweldig!” riep Fleur. “Inderdaad,” zei Mario, “terwijl jullie vlogen was ik Gerard net tegengekomen. Hij zei dat het hem speet dat hij zo bot en onaardig deed. Hij was alleen maar bezeten van iets wat hem domme dingen liet doen die hij niet door had. Gerard was in de war en veranderde zijn achternaam in Gruwel. Eigenlijk heet hij Gerard Ronaldzoon Roelofsen, en hij was door alles wat hij meegemaakt heeft gemeen tegen alles en iedereen doordat hij bezeten was. Maar waardoor dat kwam en wat dat was wist hij zelf niet meer, dus dat betekent dat wij het ook niet weten.” “Ik had al gezegd dat hij een goede vijand van mij was.” zei Lodewijk. “Dat zou nog nooit iemand tegen hem gezegd hebben!” zei Mario. “Maar nu hebben jullie alles verzameld wat er nodig is voor jullie schat. Bewaar het goed en kom maar naar hem toe met de raket. Hij wil je zijn excuses aanbieden. Wij gaan met je mee.” “Is goed. Op naar ons kasteel!” zei Lodewijk. Hij deed eerst de ster in zijn kistje, vergrendelde het, vouwde het op en stak hem in zijn broekzak. Zijn vrienden, zijn familie en Lodewijk zelf stapten in de raket en vertrokken weer richting de aarde.

Naar hoofdstuk 12: Wat heerlijk om de schat te hebben!