Hoofdstuk 7: Lilly komt eraan!

Ondertussen werd Lilly wakker, en ze liep langzaam en voorzichtig naar het appartement van Akira. “Hoi…” zei ze slaperig. “Hoihoi!” zeiden Akira, Sachi, Jara en Meryll tegelijk. Akira en Sachi maakten er een buiging bij. “Ik… ben… Lilly… Ik eh… zeg niet zo veel…” stamelde Lilly. “Dat is niet erg. Ik kan er wel mee leven.” zei Akira. “En ik… ben ook een beetje erg… langzaam.” zei Lilly. “Dat je langzaam bent…” zei Akira, “…wil nog niet zeggen dat je niet bij ons hoort. De snelste tegenstanders kunnen jou niet zien aankomen en vice versa. Jij wordt onze nieuwe teamgenoot.” “Wat…?” vroeg Lilly, “Meen je dat nou?” “Ja, ik meen het. Ik ben zo respectvol als een… Als een…” “Akira dacht even heel goed na. “Een aardige samoerai?” vroeg Lilly. “Ja, maar ik kon even niet op de naam komen. Ik moet namelijk een klein beetje wennen aan de kleren die ik nu aanheb. En volgens mij heb je mij aangestoken.” zei Akira. “Vind je?” vroeg Lilly. Zij strompelde maar wat ik het rond. Akira dacht weer na. Hij had na 60 seconden een idee. “Alsjeblieft, dit zwaard krijg je van mij. Daarmee kun je tegen onze tegenstanders vechten. Jij hoort vanaf nu bij ons!” zei Akira trots. “Echt waar? Dank je…” zei Lilly. Zyler zei: “Ik vind het eigenlijk wel erg jammer dat we Lodewijk moesten teleurstellen. Door ons heeft hij geen kasteel en geen koninkrijk meer en is hij ook niet meer de koning.” “Dat komt niet door ons,” zei Gerard, “we moesten voorkomen dat hij rivalen werd met Mr. Game and Watch, en we moesten het ook maar zo laten. Door dit alles woont Fleur ook niet meer in haar kasteel, heeft zijn geen koninkrijk meer en is zij ook geen koningin meer.” “Jammer dan, volgende keer beter…” zei Zyler verdrietig, “Wij bedoelden het tenminste goed…” “Maar… Waar is Lodewijk nou gebleven?” vroeg Floris. “Hij is een ommetje gaan maken en zit op een bankje in het park. Daar heeft hij alle rust om na te denken over wat er zojuist gebeurd is.” zei Gerard. “Nou, dan kan ik maar beter met mijn zusjes naar het pretpark gaan. Of naar de toren. Of de fontein. Of de concertzaal…” zei Floris.

Naar hoofdstuk 8: Een wandeling op het strand