Hoofdstuk 2: Zomaar wat gesprekken

“Het wordt wel heel erg koud de laatste dagen.” zei Lodewijk. “Ga maar met ons mee naar de kledingwinkel, want daar kunnen wij eskimojassen kopen.” zei Gerard. “Nee, fout, *doet zoemer na*!” zei Lodewijk, “Dat doet het evenbeeld van Nanco voor ons. En de Eskimo’s, zoals wij ze vroeger noemden heten eigenlijk Inuit.” En mijn dubbelganger in het echte leven kocht 16 dikke jassen die iedereen kon aanpassen. Luke, het robotkind dat niet monotoon praatte was tenslotte al groot geworden. Iedereen trok hem aan. “Hoe vind je hem staan, Akira?” vroeg Lodewijk. “Ja.” zei Akira zonder aandacht voor Lodewijk. “Nee, HOE vind jij hem staan? Mooi of niet mooi?” vroeg Lodewijk nog een keer. “Ik weet het niet.” zei Akira, nu zijn aandacht op Lodewijk gericht. “Twijfelen mag altijd. Niks mis mee.” zei Lodewijk. “Wij lijken een beetje op de Ice Climbers!” lachte Floris. “Waar heb je dat vandaan? Wie zijn de Ice Climbers?” vroeg Lodewijk. “Opgezocht op internet. Zij staan bekend als Nana en Popo. Nana is het meisje en Popo is de jongen. Samen hebben zij een heleboel bergen bedwongen. Zij hebben net als de Inklings op dit eiland een hechte band met elkaar. Helaas zitten ze niet in Super Smash Bros.”

 

Nana en Popo

Nana en Popo

“Geeft niks,” zei Lodewijk. “Ik wil graag een kussen maken.” zei Akira. “Wil jij een kusje?” grapte Meryll. “Nee, een KUSSEN maken. Een kussen die ik op mijn kleedje kan leggen en waar ik op kan liggen dromen.” zei Akira rustig. “Oh dat!” lachte Meryll, “Ga je gang, hoor!” Akira naaide ondertussen een prachtig kussen voor zichzelf. “Ik wil graag van alles eten,” zei Lodewijk, “en dit keer wil ik graag een Hot Dog eten.” Hij kreeg een hot dog van Nanco’s evenbeeld. “Hmm, lekker!” zei Lodewijk. “Waar heb jij zin in, mijn goede vriend?” vroeg Akira. “Ik heb zin om een liedje in het Nederlands te zingen!” zei Lodewijk. “Dat kan over een weekje…” zei Fleur, “op 16 oktober. Dan praten en zingen wij allemaal officieel in de Nederlandse taal op alle Nederlandse 3DS-en. Dan kan iedereen verstaan wat wij zingen…” “Dat vind ik een goed idee.” zei Akira rustig. “Jammer dat Jan-Willem hier niet is, trouwens.” zei Lodewijk. “Dat had mij ook wel fijn geleken,” zei Akira. “Er komen wel nieuwe eilandbewoners op dit eiland,” zei Larissa, “en dat zijn Toad, Magikoopa, King K. Rool, Doc Louis, Viridi en Chrom.” Inderdaad, dat heeft Larissa goed. Ik blijf bij de keizer om het verhaal aan hem te vertellen, en ik kan helaas niet komen. “Ik heb zin in muziek!” riep Floris. “Wij ook!” riep de drieling. “Zullen wij maar de Random Encounters luisteren?” vroeg Larissa, “Daar luistert het evenbeeld van Nanco ook naar.” “Ja!” riep iedereen. En de rest luisterde naar musicals en parodieën over videospellen. Na een half uur stopte Akira de muziek en zei: “Ik heb het kussen af. Zullen we verder praten?” “Ik weet wat te zeggen,” zei Jara, “De kopie van Tomodachi Life van het evenbeeld van Nanco is eigenlijk anders dan het verhaal, maar soms doet hij ook wat hij in het verhaal of in de kopie gepland heeft. Maar toch kan het zijn dat er kopietjes van ons gemaakt worden en worden verstuurd naar Efteling Island of een ander eiland.” “Hoe zou het trouwens met Doornroosje, Ariel en Jasmine zijn?” vroeg Fleur. “Dat weet ik niet,” zei Akira, “en ik maak mij er eerlijk gezegd ook niet druk over.” “Misschien wisten jullie het nog niet,” begon Lodewijk abrupt, “maar in de echte wereld wordt een toneelstuk over ons gespeeld. En Bowser wordt vervangen door iemand die de ‘Rode Ridder’ speelt. En er is nog een ‘Rode Ridder’…” “Wie de ‘Rode Ridder’ is weet ik niet.” zei Akira. “Het zijn paardrijders met zwaarden en rode mantels. Helaas heeft het evenbeeld ze nog niet geschapen zoals ze bij ons deden.” zei Lodewijk. Iedereen praatte heel lang met elkaar. Toen zei Gerard: “Er gaan geruchten dat ik een hulpje heb.” “Wie is dat?” vroeg Lodewijk. “Geen idee. Ik heb altijd gedacht dat ik alles alleen kon…” zei Gerard. “Weet jij waar ik van hou?” vroeg Lodewijk. “Nee.” zei Akira. “Ik hou van de liefde.” zei Lodewijk. “Ik hou van vrienden.” zei Gerard. “Ik hou van verandering.” zei Akira. “Ik hou van anderen helpen.” zei Floris. “Ik hou van mezelf zijn.” zei Fleur. “Ik hou van de rust opzoeken.” zei Sachi. “Ik hou van de natuur.” zei Jara. “Ik hou van dieren.” zei Meryll. “Ik hou van snelheid.” zei Minato. “Ik hou van trainen.” zei Kian. “Ik hou van krachtige spieren!” zei Zyler. “Wij houden van het leven!” zei de drieling. “Waar iedereen ook van houdt, we hebben allemaal wat gemeen.” zei Akira, “Wij zijn allemaal Mii-personages en hebben elk een andere verborgen kracht.” Nu is er nog niks gebeurd, behalve het praten en lol maken…

Naar hoofdstuk 3: Wat is er aan de hand?