Hoofdstuk 8: Kip met kaviaar

De kok Barend riep even later: “Lodewijk, Fleur, kinderen en gasten, eten!” “Eindelijk!” riep de koning vrolijk, “Ik begon al honger te krijgen…” “Ik heb best wel wat trek.” zei de koningin. Een lakei bracht het kippetje naar de grote eetzaal, terwijl een andere lakei de andere dingen bracht zoals de borden, de vorken, de messen etc. Dat deed hij op een dienblad. Weer een andere lakei hield de kaviaar vast. Kian zei tegen Minato: “Volgens mij moet je wat aankomen, want je moet niet te dun blijven.” “Nee… Ik ga zeker niet het hoofdgerecht overslaan. Wat eten we?” fluisterde Minato. “Dat is een verrassing. Kom mee!” zei Kian. En de twee bewakers liepen naar de eetzaal om hun avondmaal met de andere Mii’s te eten. De kip werd uitgedeeld door de koning, want ieder kreeg een bepaald deel. “Voor wie kaviaar wil, jullie kunnen het pakken!” riep Lodewijk. “Ja, ik zou graag kaviaar willen. Dat komt uit een steur, wat ook een vis is.” zei Akira. “Ik ook,” zei Sachi. “Sorry, ik hoef geen kip. Is er ook tofu?” vroeg Jara. “Ja, dat heeft de kok net voorverwarmd.” zei Fleur. “Voor mij extra veel visseneitjes, alsjeblieft!” zei Meryll. “Ik denk niet dat ik veel wil eten…” zei Minato. “Ach kom nou! Je wilt toch groot en sterk worden?” lachte Fleur. “Nee, ik wil liever klein en snel blijven.” zei Minato. “Van één eitje ga je toch niet dood?” vroeg Lodewijk. “Nee, maar… Oh, sorry voor het gemaar. Ik ga het toch maar proberen…” zei Minato. Hij nam 15 visseneitjes op zijn bord en probeerde ervan te genieten. Daarna zei hij: “Hoe kunnen mensen dit nou niet lekker vinden? Het is heerlijk!” “Wij zijn namelijk gewend om vis te eten,” zei Akira. En zo zaten de rest van de Mii-personages elk een stukje van de kip te eten. Kian at geen kaviaar, want hij lustte het op dit moment niet. Behalve als hij weet hoe het smaakt, trouwens. De grootste eter was Zyler. Hij had al het eten nodig voor het gevecht dat hem te wachten stond. Na 15 minuten was het eten op. “Wil er iemand een toetje?” vroeg Lodewijk. “Nee, dank je.” zei Akira, “Wij moeten ons klaarmaken voor het volgende gevecht.” “Over vechten gesproken,” zei Sachi, “In ons kasteel hebben we nog nette kleren liggen met moderne zwaarden en een cameraschieter. Wij hebben er al heel lang niks mee gedaan…” “Dat klopt,” zei Akira, “want het waren hele dure kleren en hulpmiddelen die we 2 maanden geleden gekocht hadden. Die wilden we alleen op een feest of een begrafenis aantrekken, maar als we er ook mee kunnen vechten, laten we dat dan maar doen.” De 7 gasten stonden van tafel op. “Sorry dat we zomaar ineens van tafel opstaan,” zei Sachi, “maar de keizer wacht op ons. Als er toch niks bijzonders hier gebeurt kunnen we maar beter gaan. We wensen jullie nog het allerbeste toe.” De 7 helden zwaaiden de koninklijke familie uit en gingen weer naar het portaal lopen. Ze gingen dan weer naar hun eigen kasteel terug. 

Naar hoofdstuk 9: De verkleedpartij