Hoofdstuk 5: Welkom in het kasteel van Lodewijk!

Welkom in het kasteel van Lodewijk!

De 7 helden werden als gasten welkom geheten in het kasteel van de koning in het sprookjesbos. Zoals Zyler al had gezien had hij het al voorspeld: een oud maar gemoderniseerd middeleeuws kasteel dat in de late middeleeuwen werd gebouwd. De lakei kwam bij de poort naar Akira en zijn vrienden toe en begroette hen vriendelijk. Daarna zei hij: “Zou u mij even willen volgen, alstublieft? De koning wacht op u.” De helden liepen met de lakei mee en kwamen daarna in de troonkamer. “Gegroet, keizerszoon Akira. Hoe maakt u het?” vroeg koning Lodewijk. “Nou, gaat wel. Niet veel te doen hier, trouwens…” zei Akira, “Waarom heeft u ons hierheen gestuurd?” “Nou, gewoon, voor de gezelligheid. Wilt u een trosje druiven?” zei Lodewijk. “Ja, graag.” zei Akira, “En doet u er ook maar één voor mijn vrienden.” De 7 helden kwamen er even bij zitten in de gastenkamer van het kasteel (wat ook gebruikt wordt als feest- en trouwzaal) en aten elk een lekker trosje druiven en elk een lekkere rode gezonde appel. “Wat is het lekker rustig hier.” zei Lodewijk, “Geen vijand die mij nog kan dwarszitten, geen nare toestanden, alles is goed.” “Bij ons was er de laatste tijd wel veel gebeurd,” zei Sachi, “Wij gaan bijna elke dag op pad om iets te doen, bijvoorbeeld een wandeling maken met uitrusting en wapens mee voor alle ongevallen, of om nieuwe bondgenoten te zoeken. Laatst nog was er…” “Ja, ik weet het…” lachte Fleur, “Lodewijk had er met Akira over gesproken op de telefoon. Maar ik kan wel merken dat je boos werd door datgene wat er toen gebeurde…” “Ja, normaal ben ik een heel ontspannen persoon, maar toen was het hek van de dam.” zei Sachi. “Wist je trouwens dat ik verkering met Nathaniel heb?” vroeg Jara. “Eh… Nee.” zei Lodewijk. “Nou, dan weet je het nu. Niet verder vertellen hè?” zei Jara. “Floris,” zei Meryll, “Ik weet nog niet helemaal wie jij bent, maar hopelijk kan ik weten of jij… Nou, zeg het zelf maar.” “Ik ben een kleine jongen met lang haar en een hele slimme prins. Wilde je dat weten?” zei Floris. “Ja, dat ook, maar wat voor soort Mii ben jij? En wat voor persoonlijkheid heb jij?” vroeg Meryll. “Er zijn mensen die zeggen dat ik een denker ben. Anderen vinden mij juist een onverschrokken avonturier! Weer anderen zeggen dat ik een gesloten weldoener ben, terwijl nog meer anderen mij optimistisch vinden.” zei Floris. “Tja, je kunt niet altijd hetzelfde blijven, hè?” zei Meryll. “Daar heb je een punt,” zei Minato, “Toen Meryll en de anderen mij ontmoetten was ik echt heel snel, en nu nog steeds. Gelukkig ben ik nu een stuk aardiger dan ik me voor deed, want ik deed me heel gemeen voor.” “Niet iedereen is hetzelfde. Zelfs degene die normaal van knoflook houdt vindt het later niet meer zo lekker.” zei Kian. 

Naar hoofdstuk 6: De drieling