Hoofdstuk 1: De terugkeer van de helden

Hoofdstuk 1: De terugkeer van de helden

Akira, Sachi en Sanem stapten in de UFO, maar dit keer bestuurde Quarel het schip. Na een uur vliegen (dit schip is supersonisch!) waren de drie helden weer terug in Japan. Iedereen was blij met hun komst. Één van hen vond Akira en Sachi bijzonder groot. Een ander vond Sanem meer een Japanner qua lengte.

Hoe dan ook, de Japanse keizer Akihiro en zijn vrouw Ayumi organiseerden een feest voor de helden die Japan hadden gered van een verwoestend gehypnotiseerd leger. Er werd muziek gemaakt met grote trommels, tokkelinstrumenten, fluiten en bellen. Maar er werd ook een overheerlijke vissoep gemaakt met grote noedels dat het hele volk kon gaan eten. Er was ook een modeshow waarin iedereen rond kon lopen in hun eigen kostuum of outfit, en het maakte niet uit ze een man of een vrouw waren.

Voor de zekerheid vroeg Akira toch maar: “Mag ik een onigiri, alstublieft?” “Ja, pak maar.” zei de keizer, “er is genoeg voor iedereen.”

Tijdens het grote banket was Sachi de enige die het langzaamst at van allemaal. De muzikanten waren voor de zekerheid maar even gestopt met spelen zodat iedereen in alle rust kon eten.

Na een halfuur ging iedereen praten over wat er de vorige keer gebeurde. “Zeg, weet jij waar Sachi en Sanem vandaan komen?” “Geen idee.” “De een komt uit Kyoto en de ander komt uit Tokyo. Waarom vraag je het?” “Het kan zijn dat Sanem’s vader en moeder uit Turkije komen, maar toch naar ons land verhuisd zijn.” “Daar zouden wij trots op moeten zijn…” klonk er aan de ene kant van de grote eettafel. Aan de andere kant klonk: “Het is maar goed dat die crimineel verslagen is. Hoe zou het met hem gaan?” “Dat kun je niet vragen! Hij is allang dood!” “Hoe weet je dat?” “Ik heb de legende gelezen!” “Nou, ik denk eigenlijk dat hij in de kerker van ons vaderlandse kasteel opgesloten is.” “Oh ja joh? Ga weg!” “Het was maar een gedachte…” Iedereen praatte door elkaar.

Het werd zo onrustig dat Sachi opeens riep: “AAAAAAAAUW!” Iedereen schrok zich te pletter en ging kijken waar en of Sachi pijn had. “Is het op je arm?” “Je elleboog?” “Je knie?” “Je grote teen?” vroeg iedereen door elkaar. “NEEEE!” gilde Sachi kwaad, “Ik heb verschrikkelijke hoofdpijn en oorpijn door alle drukte! Ik wil een rustig plekje opzoeken…” “Rustig maar,” zei Akira, “Ik vind het ook te druk. Kom maar met mij mee naar de woonkamer. Daar is noch een man, noch een muis te zien.” Sachi pakt Akira’s hand vast en liep mee naar de woonkamer. Maar Sanem bleef aan het grote banket zitten. Zij lachte om de grappen die gemaakt werden in een kaboeki-voorstelling en mocht op de taiko slaan.

Een man kwam er opeens achter dat Akira en Sachi waren verdwenen. Hij meldde het aan de keizer, maar de keizer zei: “Laat ze maar. Onze krijgers hebben voorlopig wat rust nodig.” “Nou, dan kan ik er niks aan doen.” zei de toeschouwer.

Sachi nam een douche in de badkamer, en Akira was na haar aan de beurt. Dat komt door de regel: Dames gaan voor. Voordat Akira ging douchen maakte hij een legpuzzel van 500 stukjes. Toen Akira klaar was met douchen trok hij zijn pyjama aan op het moment dat Sachi haar nachtjurk aan had. Ze hadden hun uitrusting maar in de wapenkast gedaan, want dat was makkelijker.

Ook poetste hij zijn tanden (Sachi had het al eerder gedaan) en kroop bij Sachi in het tweepersoonsbed. Wat was dat een prachtig en lief gezicht, Akira en Sachi die in hun bed wegdommelden. En terwijl de rest feest vierde droomden Akira en Sachi over wat ze allemaal hadden gedaan.

Naar hoofdstuk 2: De volgende ochtend