Hoofdstuk 1: De rust wordt verstoord

De 5 helden van het vorige verhaal sliepen zo vast dat ze niet merkten dat iemand hen bespioneerde. De keizer en de keizerin kwamen net terug in de woonkamer om te kijken hoe het met de helden ging toen opeens de schim zagen. De schim probeerde weg te sprinten, maar dat ging wel heel erg langzaam. De keizer kon nog net het gezicht van de schim in het donker zien. Op het laatste moment gingen ze toch maar zich klaarmaken om naar bed te gaan. De volgende ochtend werd de rust alweer verstoord. Er kwam een interviewer binnen met in zijn hand een fotocamera. “Dus Sachi, is het waar dat jij en Akira verkering met elkaar hebben?” vroeg hij. “Natuurlijk niet!” gilde Sachi boos, “Wij zijn alleen maar de beste vrienden van heel Japan, dus er is toch niks mis mee dat we naast elkaar liggen?” “Maar wie is dan dit schattige baby’tje? Koetjiekoetjiekoetjiekoetjie…” probeerde de interviewer tegen Meryll te doen, maar gelukkig beet zij de interviewer in de vingers. “AAAAAAAAAAAAUW! ROTKIND! JE VRAAGT EROM!” schreeuwde de interviewer. Gelukkig kwamen de keizer en de keizerin binnen. “Wat is er aan de hand?” vroeg Akihiro. De interviewer was met stomheid geslagen. “Jij, jij hebt één van onze vrienden mishandeld en geprobeerd om alle privé-geheimen van mijn zoon en zijn beste vriendin te onthullen. Ik heb jouw gezicht herkend, dus ik weet dat jij eigenlijk een misdadiger bent. Uit het kasteel met jou!” zei de keizer. De keizer en zijn vrouw pakten de nieuwe vijand vast, en Akira en Sachi hielpen hem. “Wacht even, dit is een misverstand! Ik houd van kinderen en ik wil van iedereen alles weten en…” loog de nieuwe vijand, maar de 4 mensen die hem vasthielden gooiden hem na 3 tellen uit het grote raam dat openstond. “Toen Yoko in de walvis zat van je één, twee, drie!” zongen zij erbij. “WAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAH!!!” schreeuwde de schurk terwijl hij in de slotgracht van het kasteel viel. Toen zij hem wegwierpen zagen Akira en Sachi tot grote verbazing dat er een toupetje en een valse baard te zien waren van boven. Zij meldden dat aan Akihiro, maar de keizer zei: “Geen zorgen. Ik heb het gezicht herkend. Die schim had ook een kaal hoofd. Ik zie en hoor alles wat er gebeurd, behalve in de kerker van mijn kasteel. Daar mag ik niet komen van de bewaker. Die bewaker bedoelt het eigenlijk wel goed.” Ayumi voegde eraan toe: “Ik was ook getuige van wat er gebeurde, want mijn man heeft het aan mij verteld.” Van beneden zagen zij de misdadiger in de gracht. Er kwam stoom uit zijn oren. Wat zeg ik, er kwam stoom uit zijn hele lichaam! Hij werd donkerpaars van woede! Hij was zo kwaad dat het water in de slotgracht begon te koken. Maar de schurk was zo dom, hij ging zelf dood door zijn eigen stomme schuld! “Daar ben ik het helemaal mee eens, Jan-Willem.” zei Akira opeens tussen mijn verhaal door. “Alleen, waar is Lodewijk? Ik had hem geholpen de schat te verzamelen en tegen zijn tegenstanders te vechten…” Na een half uur borrelen was het water in de slotgracht gestopt met koken en kon iedereen weer water drinken in het kasteel Osaka. Precies op dat moment ging de telefoon.
En wie het is zien we later wel.

Naar hoofdstuk 2: Lodewijk belt Akira