Hoofdstuk 3: De pijlsnelle zwarte ninja

De volgende ochtend werd Meryll wakker. Zij aaide haar vrienden over hun hoofd en ging toen weer lekker indommelen. Een half uur later werd iedereen wakker. Meryll droeg altijd zwemkleding in bed, want vond het fijn dat Akira en Sachi aan haar blote lichaamsdelen zaten, maar haar kruis en borsten waren goed beschermd. Zij was een echte knuffelaar, maar dat berenpakje was te warm in bed. Dat zagen Akira en Sachi voor het eerst. “Heb jij het niet te koud in bed, Meryll?” vroeg Akira. “Nee hoor!” zei Meryll blij. “Misschien komt het dat wij de verwarming in de woonkamer vergeten zijn uit te zetten.” zei Sachi. Meryll knuffelde nog één keer haar vrienden en daarna ging iedereen uit bed. Zij zei ook tegen Akira: “Niemand mag aan mij zitten, behalve mijn vrienden en familie.” “Het is eigenlijk niet goed om andere mensen te bijten, lieve schat,” zei Akira, “maar gisteren had je het erg goed gedaan. Die stommerd behandelde je gewoon verkeerd en had jou onderschat omdat je minderjarig bent, maar eigenlijk ben je een kleine volwassene.” “Hihihi, dank je, lieverd!” zei Meryll. Zij ging verder tijdens het kleren aantrekken en opfrissen: “Wist je trouwens dat ik vroeger verkering had met Lucas Roodroos?” “Nee, dat wist ik niet.” zei Akira. “Ik ook niet.” zei Sachi. “Dat is een kind van Jara. Maar helaas had hij mij verlaten. Gelukkig heb ik jullie, want vriendschap is belangrijker, toch?” zei Meryll. “Dat klopt,” zei Jara, die net opgestaan was door het gepraat van de drie mensen. Dan vroeg zij: “Maar waarom behandelen jullie Meryll zo bijzonder? Het lijkt wel of zij een tweede familie heeft!” “Dat klopt ook nog,” zei Sachi, “ik ben de Japanse dubbelganger van Larissa, de moeder van Meryll. Dus eigenlijk ben ik haar pleegmoeder, en Akira is haar pleegvader.” “Oh daarom! Hahahahaha!” lachte Jara hard, “Maar nu genoeg gelachen, het ontbijt staat klaar. De keizer, de keizerin en Sanem wachten al heel lang op je!” “Dat is goed, wij komen eraan!” zei Meryll, en zij nam haar pleegouders mee naar beneden en liep achter Jara. Zo ging iedereen weer op de gebruikelijke manier ontbijten. Alkhorm de stropersbaas was ondertussen allang in de kerker van het kasteel Osaka gestopt. Hij zat in een cel naast die van Huge Lizzard. Hij tekende op de muur alle foute dingen die hij als kind nooit gedaan zou willen hebben, en telkens als Huge Lizzard weer begon te schreeuwen zei hij: “Hou je snavel, herrieschopper!” De bewaker dacht: “Ik heb deze stropersbaas nog nooit zo braaf bezig gezien met tekenen. Hij had beter kunstenaar dan stroper kunnen worden.” Ondertussen was het ontbijt al helemaal klaar en poetste iedereen hun tanden weer. Daarna rustte iedereen zich weer uit en vertrok uit het kasteel. Nu gingen ze zelfs verder lopen dan verwacht. Ze liepen weer naar een ander donker bos dat ze nog niet kenden maar wel wilden verkennen. Eenmaal in het bos gekomen werden ze plotseling tegengehouden door een kleine zwarte ninja. “Halt,” fluisterde hij zachtjes, “jullie kunnen hier niet verder. Als je tegen mij kunt vechten en winnen ga ik met jullie mee, want ik weet de weg.” “Wat zegt hij nou?” vroeg Meryll. “Dat is ninjataal. Hij fluisterde net dat hij tegen ons wil vechten.” zei Sachi geruststellend. Zij fluisterde terug: “Sorry dat wij te hard praatten, maar wij kunnen het wel. Wij zijn veel sterker dan jij.” “Jullie mogen misschien wel sterker zijn,” fluisterde de kleine ninja, “maar ik ben sneller! Dus er is geen kans dat jullie mij kunnen verslaan! Hihihihihihi!” Hij gniffelde wel ietsje harder, maar toch vrij zachtjes. “Ten aanval!” riep Akira. En dus begon er weer een nieuw gevecht tegen een kleine maar snelle ninja.

[embedyt] http://www.youtube.com/watch?v=3Yn1mx2LS_0[/embedyt]

“AAAAAAAH! IK KAN NIET GELOVEN DAT IK VERSLAGEN BEN DOOR JULLIE!” schreeuwde de ninja voor de eerste keer, wanhopig. “Jammer voor jou, maar we hebben u echt verslagen. Gelooft u mij maar.” zei Akira met sympathie aan zijn tegenstander. “Ik ben zo ontzettend moe…” hijgde de ninja. En daarna vroeg hij: “Maar wie zijn jullie eigenlijk? En wat doen jullie hier?” “Mijn naam is Akira Hashimoto. Ik ben de zoon van de Japanse keizer Akihiro.” stelde Akira zich voor. “Ik ben Sachi, en ik ben de beste vriendin van Akira.” zei Sachi. “SANEM!” lachte Sanem. “Ik ben Jara Roodroos.” zei Jara. “Ik ben Meryll van Helsing. En wij waren al op zoek naar een tegenstander die wij met moeite konden verslaan, maar later onze bondgenoot zal worden.” “Dat had mijn meester mij al voorspeld. Hij woont in een ander kasteel van een ander koninkrijk. Ken jij hem?” vertelde de ninja. “Dat is mijn blauwe neef Takashi. Hij heeft blauw bloed, hij lijkt op mij en is ook een zwaardvechter. Hij is ook een beetje steviger en nog ouder dan ik.” zei Akira. “Hoe weet jij dat toch?” vroeg de ninja. “In mijn familiestamboom opgezocht.” zei Akira. Dan vroeg hij aan de ninja: “Maar wie bent u dan?” “Ik ben Minato Fukumoto. Ik ben een supersnelle, maar ook een superserieuze en superdirecte ninja die jullie ook kan helpen om jullie vijanden te verslaan. Meester Takashi had tegen mij gezegd dat ik jou moest uitdagen, maar ik denk dat jij het niet erg vindt. En vertrouw mij maar, hij is geen slechterik.” zei de ninja. “Dat geeft niks.” zei Akira, “Wij vertrouwen je volledig. Wij gaan met je mee.”

 

Naar hoofdstuk 4: Het andere keizerrijk