De legende van Lodewijk L
Heel lang geleden was er eens een ridder die Sint Joris heette. Hij had een prinses gered van een gifspuwende draak. Toen de ridder dat deed, trouwde hij met de prinses en werd hij koning.
Nu wonen in hetzelfde kasteel waar die koning en koningin gewoond hadden een aardige koning met zijn zoon en dochter. De koning heet Karel, en zijn oudste dochter heet Fleur. Haar broer heet Peter. Nu heeft Fleur een man. Die man is Lodewijk Jansen, die in zijn koninkrijk bekend staat als Lodewijk de 50e. Deze man is een jongen van 24 jaar, draagt een rood petje en hij is fan van Ajax.
Op hun trouwdag was Fleur ontvoerd door de wraakzuchtige Gerard Gruwel, een gezochte misdadiger in Noord Brabant. Het was op het moment gebeurd dat Fleur het jawoord wilde geven aan Lodewijk. Gerard bleek veel te krachtig te zijn voor het volk. Lodewijk liep toen naar buiten. Hij zat op een picknickbankje en huilde tranen met tuiten. Ik troostte hem door te zeggen dat er een dag komt om zijn droomprinses te redden, en dit was toevallig de dag. Ik wees hem ook de weg naar mijn raket die hem meenam naar de Groene Sterrenvallei.
Lodewijk stapte de raket in en ging een nieuw avontuur tegemoet. Toen was Lodewijk in de ruimte, waar een Toad-huisje stond. Hij probeerde erin te gaan, maar hij had iets nodig. Hij wist wel wat hij nodig had, want dat had hij in de Mario-spellen gezien. Lodewijk ging eropuit en zag een buis. Hij dacht: Zal ik erin gaan of niet? Vlakbij de buis stond een paddenstoelhoofdige jongen. Zijn naam is Toad. Toad zei: “Ga maar, Lodewijk! Ik weet dat je het kan!”
Lodewijk ging daarna de buis in en kwam terecht op een grasveld. Hij maakte daar kennis met lopende bommetjes, vleesetende planten en paddenstoelachtige trollen. Lodewijk zag hoe verdrietig ze keken en vroeg: “Waarom zijn jullie zo verdrietig? Wat scheelt eraan?” Één van de wezentjes antwoordde: “Gerard heeft het kasteel van onze koning ingepikt! Jij moet hem verslaan zodat wij ons kasteel terugkrijgen.” Lodewijk begreep meteen wat ze zeiden en ging verder met het avontuur.
Ik zag op de televisies in de televisiekamer van mijn raket dat Lodewijk echt overal naartoe ging. Hij bezocht een boerderij, een groot bos, een grot onder water, een sneeuwberg, een vurige fabriek, een spooktoren, een reuzentuin, een woestijn, een baai, een lavalandschap, een gevaarlijke kloof, een oude verlaten mijn, een wolkenstad, en een sterrenhemel met regenbogen. Daar had hij een heleboel groene sterren verzameld, en dat was precies wat hij wilde. Lodewijk was ook in het gestolen kasteel gegaan. Daar ontmoette hij de koning der schildpadden: Bowser.
“Hallo, Lodewijk. Ik ben echt heel vermoeid. Wil jij mij helpen om Gerard te verslaan? Ik zal alles voor je doen…” “Ja, graag. Maar ik heb wel iemand nodig. Jouw zoon bijvoorbeeld…” zei Lodewijk. Bowser sprong op en werd weer vrolijk. Hij jubelde: “Maar dat is nog eens een goed idee!” Hij riep toen naar boven: “Jr! Ben je er klaar voor? We gaan tegen Gerard vechten en Lodewijk’s ware liefde redden!” “Ja, pap! Ik kom eraan!” riep zijn zoon van boven het slagveld. En daar was hij, in zijn Koopa Clown-capsule: Bowser Jr, de zoon van Bowser.
Lodewijk zei: “We doen het voor JOUW kasteel!” “Oké, aha! Let’s go!” riep Bowser Jr. En zo maansprong iedereen vanaf Bowser’s slagveld naar boven.
Ondertussen hield Gerard zijn armkanon op Fleur gericht, en hij dreigde chanterend: “ALS JE MIJ NIET VERTELT WAAR DE SCHAT IS, SCHIET IK JE NEER!” Gelukkig kwam Lodewijk net op tijd om Gerard tegen te houden. Gerard schreeuwde: “LODEWIJK! MIJ KUN JE TOCH NIET VERSLAAN!” “Oh nee?” zei Lodewijk, “Kijk eens wat ik hier heb!” Nu haalde Lodewijk een zwaard uit zijn broekzak tevoorschijn een haalde hij de bescherming eruit. “Een zwaard! En daarmee ga ik jou verslaan!” En zo begon Lodewijk’s eerste Smash-gevecht.
Klik hier voor het gevecht.
Na twee minuten lang vechten hadden Lodewijk en zijn vrienden gewonnen. De overwinnaar zei: “Ga maar met jullie Koopa-leger je kasteel herstellen. Ik ga prinses Fleur bevrijden en haar naar haar kasteel brengen.”
Lodewijk liep het kasteel uit en maansprong naar het dak. Daar zag hij de gevangen prinses Fleur. De gevangene zei, nu heel erg opgelucht: “Ik ben blij dat je gekomen bent om mij te bevrijden, Lodewijk. Maar er zijn nog meer personages gevangen genomen. Als jij mij bevrijdt hebt, zullen we hen dan bevrijden?” “Ja, dat is goed.” zei Lodewijk. Hij wikkelde de touwen los en nam de prinses mee.
“Kom op Fleur, we springen op mijn teken! 1, 2, 3!” riep Lodewijk. Fleur aarzelde geen ogenblik en voerde net voordat zij op de grond neerkwam een stampsprong uit. Lodewijk deed haar na. Toen gingen ze iedereen uit de kerker van Bowser’s kasteel bevrijden. Iedereen ging de raket in en vertrok weer naar het kasteel van koning Karel. Eenmaal in de raket bedankte Fleur Lodewijk met een kusje op de mond.
Daarna begon de bruiloft in het kasteel opnieuw. Ik liep gezellig mee met het stelletje. Eenmaal in het kasteel vroeg ik: “Neemt gij, oh Lodewijk Jansen, tot uw wettige echtgenote, Fleur van Sint Michael? Wat is daarop uw antwoord?” “Ja.” zei Lodewijk. “En neemt gij, oh Fleur van Sint Michael tot uw wettige echtgenoot, Lodewijk Jansen? Wat is daarop uw antwoord?” “Jazeker!” riep Fleur vrolijk. “En hiermee verklaar ik u tot man en vrouw!” zei ik. En in het kasteel leefden de man in de rolstoel en de gebrilde prinses nog lang en gelukkig.
EINDE
Wil je weten hoe het verder gaat? Lees het tweede verhaal over Lodewijk L.