Hoofdstuk 1: De voorbereiding, de aanval en het ware verhaal

Hoofdstuk 1: De voorbereiding, de aanval en het ware verhaal

Er was eens een samoerai met rode uitrusting en een grote katana. Zijn naam was Akira Hashimoto, en hij had van de Japanse keizer Akihiro (zijn vader) de opdracht gekregen om samen met zijn vriendinnetjes Sachi Watanabe en Sanem Aksoi de vijandelijke ninja’s te overmeesteren, maar niet te doden. De reden waarom zegt Akihiro niet.

“Je moet dat zelf maar uitvinden. Sachi en Sanem mogen dan ook wel ninja’s zijn, maar ze kunnen je helpen om alle ninja’s bewusteloos te maken.”

En zo maakte Akira nog een keer kennis met Sachi en Sanem, de twee vrouwelijke ninja’s die een ander handicap hebben dan Akira zelf, maar hem toch goed kunnen helpen. “Konnichiwa.” zei Akira. “Konnichiwa!” riep Sachi.

“Waar zijn jullie shurikens?” vroeg Akira. Sanem begon te lachen. Sachi zei: “Hier zijn onze shurikens!” Sachi is even lang als Akira, maar blijkt net als hij altijd weg te dromen naar een andere wereld. Sanem daarentegen is meer van het stillere maar ook van het goedlachse type als het gaat om met anderen praten.

De keizer zei: “Nu kunnen jullie je uitrusten in jullie outfits en wapenuitrusting, en kunnen jullie het kasteel Osaka verlaten. Red de wereld!” “Ja, ik ben er nu al klaar voor.” zei Akira. En zo begon er een nieuw avontuur dat vast en zeker Akira’s eerste avontuur zal worden met twee vrouwelijke hulpjes. Ze liepen door een bos in Japan waar alle ninja’s zich schuil hielden. Alle strijders hielden stevig de pas erin, want dit avontuur was nog maar net begonnen.

Opeens werd Akira aangevallen door een vijandelijke ninja! Gelukkig gooide Sachi een shuriken op de ninja af, en de ninja viel neer. “Gaat het niet goed met jou?” vroeg Sachi. Sanem lachte de bewusteloze ninja uit.

“Pas op. Er komt een heel leger aan. Val strategisch aan.” zei de samoerai. Ze pakten hun katana’s en probeerden alle ninja’s te overmeesteren. Met alle moeite was het toch gelukt. Akira was namelijk wel heel sterk, maar zijn vriendinnetjes schenen nog beter te zijn met aanvallen op afstand.

Na 15 minuten lang bewusteloos op de grond gelegen stonden alle ninja’s weer op. “Waar ben ik? Wie ben ik? Wat doe ik hier?” vroegen ze allemaal. En dan: “Wie bent u?” “Mijn naam is Akira Hashimoto. Ik ben vanaf nu jullie leider. Wat was er met jullie gebeurd?”

Een ninja, nog een klein beetje in de war, sprak: “Er was een grote UFO in ons land geland. Daaruit kwam een grote straal die ons allemaal hypnotiseerde. Een stem in ons zei dreigend: ‘Val alles aan en snijd alles kort en klein!’ Toen deden we dingen die we helemaal niet door hadden, en dat veroorzaakte alleen maar problemen. Maar nu we weer uit de hypnose zijn ben ik blij dat jullie ons overmeesterd hebben. Maar pas op, de UFO kan morgen weer terugkomen. Moeten wij wachten tot hij komt?” “Ga maar rustig slapen, want de ochtend is wijzer dan de nacht.” zei Akira rustig. “Welterusten, lekker slapen, tot morgen!” zei Sachi. En zo lag iedereen in het bos te slapen. Nou, niet in het bos, maar op een weide met heuvels en windmolens vlakbij het bos. En wat er gebeurt zien we later wel.

Naar hoofdstuk 2: De UFO