Hoofdstuk 6: Op zoek naar de Rode Ridder

Het volk zag hoe er heel veel mensen eropuit trokken om de Rode Ridder te zoeken. Zij wensen ze net als de keizer 幸運 oftewel heel veel succes. Ze gingen eropuit in de vrije natuur. “Mag ik eerst, Kira Kira?” vroeg Akiko. “Ja hoor, Kiko Kiko.” zei Akira. Iedereen wachtte tot Akiko alle vijanden in haar omgeving verslagen heeft. Dat deed zij met haar blote vuisten. Alle vijandelijke ninja’s (die toevallig gehersenspoeld waren door de Rode Ridder) werden verslagen door de snelheid van het nieuwe meisje. “Goed van mij, hè?” zei Akiko naïef. Toen ze zagen dat er geen enkele ninja iemand aanviel en ze bewusteloos op de grond lagen, liep iedereen door. “Kijk, een tanooki!” riep Loïs. Inderdaad, er was een wasbeerhond met een voorwerp voor één van de Mii-zwaardvechters. Loïs, die een Mii-zwaardvechter was, viel de tanooki aan en kreeg windmolenzwaarden die ze weg kon gaan werpen. “Luister, die windmolenzwaarden zijn niet sterker dan mijn werpsterren, maar die gaan nog verder. Zo kun je stiekemer vijanden van veraf aanvallen. Probeer het maar uit.” zei Takamaru. Loïs gooide haar windmolenzwaarden vanaf een afstand om stiekemer haar vijanden te verslaan. Nadat alle vijanden waren verslagen was Eliot aan de beurt. “Ik kan me nog die keer herinneren dat ik een dronken man genaamd Brad Wong had verslagen. Dat was één van mijn hoogtepunten. Misschien kan ik proberen die gehersenspoelde Shinobu een keiharde lel te geven die hij nooit zal vergeten…” zei hij tegen zichzelf. Hij ontweek de bommen die de Shinobu gooide en probeerde achter hem te staan en hem met zijn handschoenen en kleine schoenen aan zijn voeten een keiharde trap of stoot te geven. Hij was namelijk al de jongste vechter, en de eerste mannelijke vechter in de Dead or Alive-spellen. Hij deelde ook klappen en trappen uit aan de ninja’s die hem probeerden aan te vallen. Toen dat gebied weer leeg was gingen de 97 personen weer verder. “Aardsduivels… Wat zijn dat nou ook alweer? Moet ik die aanvallen met mijn zwaard? Als dat zo is, dan ga ik er maar voor.” zei Tygo. Hij viel de zogenaamde aardsduivels aan met zijn zwaard. Tygo lanceerde ze met een salto zodat er geen enkele aardsduivel meer is. En toe liep iedereen verder de berg op. Toen ze bijna aan de top van de berg kwamen zagen ze onzichtbare ninja’s. “Waarom, oh waarom zijn ninja’s altijd makkelijker gehersenspoeld dan andere krijgers?” vroeg Sachi. “Geen idee. Ze laten zich zelden zien, maar omdat ze gehersenspoeld zijn vinden sommige mensen ze sluipmoordenaars. Ik geloof geen bal van wat ze zeggen.” zei Link. Toen zei Link: “Linkle, lijkt het je niet leuk om tegen deze ninja’s te vechten?” “Waar zijn mijn kruisbogen dan?” vroeg Linkle. “Kom nou, die heb je nu toch niet nodig! Neem maar een zwaard. Dat staat je goed.” zei Link. “Als jij het zegt…” zei Linkle. “Wacht, wij gaan mee!” zeiden Sachi, Peach en Zelda. Vier jongedames vielen de onvoorspelbare onzichtbare ninja’s aan. Ze wisten niet welke kant de ninja’s op gingen, maar het was met alle moeite toch gelukt. “Nou, dan zit er niks anders op dan de echte moordenaar te vinden. Kom met me mee, dan gaan we met 7 tegen 1 vechten. Wie wil er mee?” vroeg Akira. “Ik!” riepen Akiko, Hitomi, de Wii Fit-trainer, Ryu, Eliot, Linkle en Loïs. “Dat is fijn. Ik doe zelf niet mee, want wij moedigen jullie allemaal aan en ik hoop dat het gele team (jullie dus) gaat winnen. Geef de Rode Ridder van katoen!” zei Akira, voor de eerste keer enthousiast. Vijf meisjes en twee jongens gingen er dus op uit om tegen de zeer gevreesde Rode Ridder te vechten. Hoe loopt dat af? We zien dat in het volgende deel.

Naar hoofdstuk 7: Het laatste gevecht!