Hoofdstuk 2: De volgende ochtend

Hoofdstuk 2: De volgende ochtend

De volgende ochtend werden Akira en Sachi wakker gemaakt door een tanooki die hen op de schouder tikte en zei: “Hé, psst, weet jij het geheim van de vuurballen en de windmolenzwaarden?” “Hè, wat…” mompelde Akira. “Moet je ons daarvoor wakker maken?” fluisterde Sachi. “Ja, het is heel belangrijk voor jullie volgende avonturen. Willen jullie het weten?” vroeg de tanooki. “Ja hoor.” zeiden Akira en Sachi.

“Telkens als je één van ons ontmoet krijg je een extraatje van ons mee. Je hebt dan de kracht om vuurballen te schieten of windmolenzwaarden te werpen. Die zijn twee keer zo krachtig als jullie werpsterren. Takamaru heeft ze ook gebruikt om Japan te redden van de kwaadaardige alien uit het Murasame-standbeeld in het Edo-tijdperk.” “Dat is mooi.” zei Akira. “Maar waarom zijn sommigen van jullie onzichtbaar en anderen weer zichtbaar?” vroeg Sachi.

“Kijk, wij kunnen net als ninja’s onzichtbaar worden, maar ook zeldzame voorwerpen aan jullie geven. Bijvoorbeeld de Inazuma-bliksem. Die kan gebruikt worden om alle vijanden in je omgeving uit te schakelen. Maar je kunt ook een ander voorwerp van onze onzichtbare soortgenoten krijgen die je ook onzichtbaar maakt. Er zitten ook cadeautjes die de mensen van het Japanse volk hebben achtergelaten voor jou. Misschien kun je daar wat meer mee in het volgende avontuur… Verder weet ik niks meer. Tot later!” vertelde de tanooki. In een flits verdween de tanooki door uit het raam te springen naar de slotgracht. “Pas op,” wilden Akira en Sachi nog zeggen, maar op dat moment werden de keizer en zijn vrouw Ayumi wakker. Zij rekten zich uit en zeiden:

“Goedemorgen Akira, Sachi en Sanem.” Sanem werd ook wakker in haar aparte bedje. Helaas mocht niemand haar begroeten, want zij gaf nooit een hand aan andere mensen. Sanem verstond of sprak alleen Turks, maar toch kon zij goed begrijpen wat iemand in het Nederlands of Japans tegen haar zei. “Komen jullie ontbijten?” vroeg Ayumi. “Ja, graag.” zei Akira. “Mag ik naar de CD van Hatsune Miku luisteren?” vroeg Sachi. “Dat mag, maar zet de muziek wel zachtjes.” zei Akihiro. Sachi zette toen de CD van Hatsune Miku op, maar zette de volume gelukkig wat zachter.

Ondertussen in de kerker… “HEEEEEEELP! LAAT ME D’R UIUIUIUIUIT!” schreeuwde Huge Lizzard. “Ja ja, schreeuw maar raak. Niemand hoort je toch daarboven. En er is ook geen megafoon die je kunt pakken.” zei de bewaker van de kerker. Die bewaker was een grote gespierde man met een hoody aan, wat je eigenlijk niet van een bewaker verwacht. Hij had alle wapens van Huge Lizzard in beslag genomen en op een plek gelegd waar niemand ze zag.

Na het ontbijt poetste iedereen hun tanden, gaf Akira zijn vader en moeder een knuffel (wat niet bij andere mensen mocht, ook al vroegen sommigen erom), rustten de drie strijders zich uit en vertrokken ze uit kasteel Osaka, een nieuw avontuur tegemoet. Ze wandelden langs de straten, op weg naar een ander bos. Dit bos was heel erg donker, want de zon kon niet tussen de bomen komen. “Ik heb helemaal geen medelijden met Huge Lizzard, Akira.” zei Sachi. “Ik ook niet.” zei de aangesprokene. Sanem schudde van nee. “IK OOK NIET!” hoorden de drie strijders van verre roepen.

Een rode gepantserde vechter met een laserzwaard sprong opeens voor hun neus uit een boom vlakbij de ingang van het bos. “Hallo Akira, weet je nog met Hashimoto in de auto?” zei zij. “Hashimoto in de oto.” zei Akira. “Wie ben ik? Weet jij nog wie ik ben?” vroeg de vechter, “Ik ben…” “Ashley.” zei Akira. “Nee, ik ben J…” zei de vechter. “Jara.” zei Akira.
Is de naam goed of fout? Jullie kunnen het lezen in het volgende deel.

Naar hoofdstuk 3: Weer twee nieuwe bondgenoten erbij!