Hoofdstuk 4: Het andere keizerrijk

 

Na een uur lopen waren Akira en zijn vrienden al bij de uitgang van het bos gekomen. “Waar zijn wij eigenlijk?” vroeg Akira. “Het lijkt wel of wij in een andere dimensie zijn beland!” zei Sachi verbaasd. “Dat hebben jullie correct,” fluisterde Minato, “Dit is het keizerrijk van Takashi Hashimoto. Kom het kasteel maar binnen, dan kunnen jullie zien wat er te zien valt.” “Dit is een blauw kasteel. Het kasteel van papa heeft een lichtblauwer dak.” zei Akira. “Dat wist ik niet over jouw kasteel.” zei Minato, “Maar wie zie ik daar nou toch? Is dat een vreemdeling?” Inderdaad, ze zagen een kleine jongen in een kattenpak. Die sloeg tegen een boksbal die hij zelf meenam als hij woedend was. “Wat een taaie rakker!” riep Meryll uit. Jara en Sachi kwamen naar de kat toe en probeerden hem te strelen en een klopje op de rug te geven. De jongen was opeens wat rustiger geworden. “Ontspan je en laat alles los.” zei Sachi, “Adem in en kom tot rust. Adem uit en glimlach. Adem in en leef. Adem uit en lach het leven toe.” De jongen was dan wel rustig, maar bleef bloedserieus kijken naar de twee meisjes. “Zeg, wie zijn jullie eigenlijk?” vroeg de jongen in kattenpak. Iedereen stelde zich toen voor. Meryll deed het als laatste en zei: “Wij komen je helpen.” “Oh, dat was ik bijna helemaal vergeten.” zei de kat, “Mijn naam is Kian, en ik ben een Mii-bokser zoals jullie hebben gezien. Dat komt omdat mijn vader een bokser is. Maar zinloos boksen tegen een boksbal maakte mij niet rustig, zoals papa Mac mij ook vertelde. Ik moet toch ook een keer kunnen ontspannen?” “Dat klopt,” zei Jara. “Maar dat ben je nu toch?” “Ja, ik ben rustig. Maar toch maak ik me zorgen over een gevaar dat naar ons kasteel dreigt te komen. Het zijn sprietige maar enge mannetjes zonder gezicht die ons bang maken. Ik heb erover gelezen op een griezelig verhaal dat een “creepypasta” wordt genoemd.” Sanem huiverde van angst, want zij wilde niet tegen die enge wezentjes vechten. Maar Meryll, die er toch eentje vlakbij zag, schoot een onzichtbaar projectiel af en probeerde het schepsel te raken. Dat was gelukt, want het waren hele langzame mannetjes. “Wij kunnen je helpen om één voor één deze enge sprietige magere gezichtloze gevoelloze lelijke mannetjes te vernietigen.” zei Meryll. Sanem vluchtte het kasteel in, want zij had ook zo’n verhaal van haar vader gehoord. “Die mannetjes,” ging Kian verder, “staan bekend als ‘Slendermen’, zoals ze in mijn vaderland de USA worden genoemd. Één aanraking met je handen en voeten en je bent er geweest. Mijn vader is er doodsbang voor. Daarom durf ik ook niet tegen ze te vechten. Maar aangezien jullie zwaarden, werpsterren, chakrams en een armkanon vol met ammunitie hebben, zal het voor jullie vast en zeker appeltje-eitje zijn. Als jullie deze opdracht met succes hebben volbracht, ga ik met jullie mee. Keizer Takashi gaat ook met jullie meevechten, want hij heeft dezelfde wapens als de meerderheid van jullie. Ik ga een rustig plekje opzoeken in het kasteel…”

 

Naar hoofdstuk 5: De Slenderman-invasie!